IJshockeyschaatsen

IJshockeyschaatsen

De ijshockeyschaatsen de naam zegt het al. Een schaats die je gebruikt tijdens het hockeyen op het ijs. De schaatsen zijn daarom ook gemaakt om er korte afstanden mee te rijden en niet langen. Door de bouw van de ijshockeyschaatsen is het mogelijk om er in een korte afstand hoge snelheden mee te behalen. Aangezien IJshockey een ruige en harde sport is zijn de IJshockeyschaatsen zo gebouwd dat ze wel tegen een stootje kunnen.

Materiaal

ijshockeyschaatsen
iemand die aan het ijshockeyschaatsen is

Niet alleen moeten de ijshockeyschaatsen tegen een stootje kunnen ook de spelers moeten een klap kunnen opvangen omdat de spelers hoge snelheden kunnen behalen en lichamelijk contact is toegestaan. Daarom is een goede uitrusting met de nodige bescherming heel belangrijk. De set bestaat uit een: toque, helm, scheenbeschermers, elleboogbeschermers, handschoenen, speciale ijshockeybroek en bodybeschermers.

De keeper (goalie) heeft een enorm pak aan. Dit is natuurlijk

om lichamelijk letsel tegen te houden maar het is ook zo gemaakt om de puk tegen te houden. Het pak is namelijk uitgerust met: speciale schaatsen, brede beenbeschermers, keepersbroek ( extra beschermplaten en kniestukken zodat de knieën niet bloot zijn als de goalie is gevallen), borstpantser, blocker, vanghandschoenen, keelbeschermer en natuurlijk een helm.

Regels

Elke wedstrijd bestaat uit drie periodes van elk 20 minuten speeltijd. Bij alle onderbrekingen word de tijd stil gezet. Op het ijs staan er twee teams. Elk team heeft één keeper en 5 veldspelers. Meestal zijn er in een team 2 verdedigers en 3 aanvallers. Tijdens de wedstrijd mag er constant gewisseld worden, zelfs de spelers die al gewisseld zijn mogen weer terug het veld in. Het aantal spelers in een team hangt af van de spelregels waar onder gespeeld wordt. Bijvoorbeeld bij de NHL wedstrijden zijn er maximaal 18 veldspelers en 2 goalies toegestaan en bij de IIHF wedstrijden is het maximaal aantal spelers 20 en het maximaal aantal goalies 2.